Hoewel sporten over het algemeen gezond is, kan sport ook leiden tot diverse vormen van letsel, zoals botbreuken en verstuikingen, verzwikkingen (distorsies) of hersenletsel. De meeste sportblessures ontstaan acuut bijvoorbeeld als gevolg van een val, botsing met een tegenstander of plotseling hoge belasting. Voorbeelden van de blessures waar het dan om gaat zijn; botbreuken, distorsies, spierscheuringen of het scheuren van een gewrichtsband. De overige blessures ontstaan geleidelijk. Hierbij gaat het meestal om blessures als gevolg van overbelasting die niet of nauwelijks hersteld zijn. Deze blessures vertonen vaak een terugkerend patroon. Denk maar bij sporters met tennisarm, hamstringsklachten, knieklachten, enkelverstuiking, achillespeesklachten.



Wat te doen bij een sportblessure?

Bij een sportblessure of letsel is het belangrijk dat de sportactiviteiten afgestelt worden op de ernst van het letsel. Het lichaam moet de kans krijgen om te herstellen. Doe daarom rustig aan na het oplopen van een blessure. Bewegen blijft in de meeste gevallen toch verstandig.

Een fysiotherapeut kan helpen bij het geven van advies en begeleiden met een aangepast trainingsschema. Je houdt er niet alleen je conditie mee op peil, maar je versnelt ook het herstelproces door spieren en gewrichten actief en soepel te houden. Belangrijk is dat de blessure voldoende geneest voor de sportactiviteiten hervat worden. Mocht het nodig zijn zal de fysiotherapeut u adviseren om een (orthopedische) brace te dragen om het herstel te bevorderen zodat de juiste steun en/of belasting gehanteert blijft tijdens het sporten.

Braces zijn handige hulpmiddelen om letsels te ondersteunen maar ook te voorkomen. Toch streven we ernaar om zo min mogelijk braces te gebruiken zodat het lichaam op eigen kracht kan herstellen. Dit bevordert de aanmaak van spier-, bot- en bindweefsel maar ook de stabiliteit van de ledematen.